emulgeren
- emul·ge·ren
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘tot een emulsie maken’ voor het eerst aangetroffen in 1793 [1]
- afgeleid van het Latijn met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
emulgeren |
emulgeerde |
geëmulgeerd |
zwak -d | volledig |
emulgeren
- ergatief (medisch), (scheikunde) een melkachtige oplossing (emulsie) vormen
- Het mengsel van vet en water was geëmulgeerd.
- overgankelijk (scheikunde) een melkachtige oplossing doen vormen
- De olie uit de lekkende onderzeese bron werd geëmulgeerd met behulp van detergentia.
1. een melkachtige oplossing vormen
- Het woord emulgeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "emulgeren" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "emulgeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be