• elas·ti·ci·teit
  • Van het Latijnse 'elasticus' met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud meervoud
naamwoord elasticiteit elasticiteiten
verkleinwoord

de elasticiteitv

  1. (materiaalkunde) De bekwaamheid van een materiaal om terug te keren naar de originele staat na vervorming
  2. (economie) de mate waarin een grootheid als de vraag of het aanbod varieert bij verandering van de prijs of een andere grootheid
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be