eken
- eken
stellend | |
---|---|
onverbogen | eken |
verbogen | - |
eken
- gemaakt uit het hout van een eik (Quercus )
- ▸ 'k Mag niet klagen, maar 'k ben stakestijf, 'k plooie lijk een eken wisse.[3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
eken |
eekte |
geëekt |
zwak -t | volledig |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
eken
- (geschiedenis) schors van een eikenstam afhalen om te gebruiken als grondstof
- ▸ Geurt weet dat het zover is, omdat het hout nu volop in het blad zit en de temperatuur het eken niet meer mogelijk maakt.[4]
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
de eken mv
- Het woord eken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eken" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Magda CafmeyerVan de wieg tot het graf. - VI : In ziek en zuchtigheid in: Biekorf., jrg. 51 nr. 2 (februari 1950), A. Van Poelvoorde, Brugge, p. 36
- ↑ Weblink bron J. Veenhof“Voor dag en dauw” (2006), Uitgeefmij Kok ten Have, Kampen, ISBN 9789059771567, p. 392
- ↑ Weblink bron Robert DorsmanAmpliatie, geciteerd in: ‘Visioen van 'n nasie’ - poëzie uit Zuid-Afrika (2 januari 1666) in: De Tweede Ronde., jrg 16 nr. 3 (herfst 1995), G.A. van Oorschot, Amsterdam, p. 96
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
eken
- verouderde spelling of vorm van aka tot 2012 (mannelijke en vrouwelijke vorm)