• eind·rijm
enkelvoud meervoud
naamwoord eindrijm eindrijmen
verkleinwoord

het eindrijmo

  1. (dichtkunst) gelijke beklemtoonde lettergreep op het einde van twee of meer versregels
     Behalve vanwege de inhoud - het is duister, macaber - is dit gedicht ook vanwege zijn vorm uniek: geen punten of komma’s, geen rijm... Hoewel, toch eenmaal, héél bewust: het fatale schot. Daar maakt Celan gebruik van eindrijm, om die dramatische gebeurtenis kracht bij te zetten. Onvoorstelbaar modern in die tijd.[2]
     De traditionele strenge rijmschema’s worden zelden nog gehanteerd. Des te opvallender dus dat Bouwers daar heel dicht bij blijft en het vele eindrijm de stroom van zijn gedichten laat bepalen. Hoewel hij zich net niet echt voegt naar deze vormeis, laat hij zich er soms wel hinderlijk door dwingen.[3]
     Haast ongemerkt versterkt het samenvallen van de klemtoon op ”slacht” en ”daad” met een felle, haast knallende a-klank de zeggingskracht, omlijst door binnenrijmen, eindrijmen en poëtische herhaling.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Stephen Friedrichs
    “Macaber gedicht even de kluis uit” (11-01-2017), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Klaas Fraanje
    “Met poëzie essentie benaderen of trachten te verwoorden” (6 juni 2012), Reformatorisch Dagblad
  4.   Weblink bron
    Klaas Fraanje
    “Cees Nooteboom legt vinger bij zere plek van menselijk bestaan” (20 februari 2013), Reformatorisch Dagblad