• eind·con·clu·sie
enkelvoud meervoud
naamwoord eindconclusie eindconclusies
verkleinwoord

de eindconclusiev

  1. de definitieve uitkomst van een onderzoek
     De eindconclusie van de conferentie, overgenomen door enkele Maleisische media, luidde: schort het proces tegen de vier verdachten, dat volgend jaar van start moet gaan, voorlopig op ‘omdat heel veel belangrijke vraagstukken nog niet zijn opgelost’. Het opschorten van het proces zou, volgens de organisaties, moeten worden besproken op een bijeenkomst tussen de Nederlandse premier Rutte en de Maleisische minister-president Mahathir zelf.[2]
     Eindconclusie: We moeten soms inderdaad wat geld neertellen voor onze beste vriend, denk aan belastingen en castratie. Maar over het algemeen mogen we niet klagen over het lot van de Nederlandse hond.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Cyril Rosman
    “Brandbrief MH17-nabestaanden aan Maleisische premier: ‘Stop met verdeeldheid zaaien’” (30 aug. 2019), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Nico Hofstra
    “Fact check: is Nederland zo’n hondenparadijs?” (24/09/2016), HP de Tijd