eilandelijk
- Geluid: eilandelijk (hulp, bestand)
- ei·lan·de·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | eilandelijk | eilandelijker | eilandelijkst |
verbogen | eilandelijke | eilandelijkere | eilandelijkste |
partitief | eilandelijks | eilandelijkers | - |
eilandelijk
- betrekking hebbend op een (bepaald) eiland
- De gezaghebber is een bestuurder op eilandelijk niveau in Caraïbisch Nederland.
- Het woord eilandelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.