eierwarmer
- Geluid: eierwarmer (hulp, bestand)
- ei·er·war·mer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eierwarmer | eierwarmers |
verkleinwoord | eierwarmertje | eierwarmertjes |
de eierwarmer m
- (huishouden) stoffen mutsje waarmee men een gekookt ei warm kan houden
- ▸ Bezoekers van de tentoonstelling, die op 31 maart opent, kunnen ook deelnemen aan workshops. Zo valt liturgisch bloemschikken te leren en is er een cursus eierwarmers breien voor Pasen. Schrijfsters als Kristien Hemmerechts en Manon Uphoff geven lezingen over zichzelf en de kerk. Vrouwen voor het voetlicht duurt tot 25 juni.[1]
- ▸ De woonkamer doet gelijk dienst als een soort etalage: op en rond een lange tafel is van alles te bewonderen van de hand van het drietal: geborduurde boekomslagen, handschoenen, vilten hangers en schilderijtjes, gehaakte kussenhoezen en plantenhangers en vilten eierwarmers met gehaakte bloemen erop.[2]
- Het woord eierwarmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Expositie over rol vrouwen in de kerk” (16 maart 2012), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Annemieke van der Wal“Na haken en breien lijkt ook borduren te herleven” (5 april 2013), Reformatorisch Dagblad