eerbetoon
- eer·be·toon
- samenstelling van eer en betoon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eerbetoon | eerbetonen |
verkleinwoord | eerbetoontje | eerbetoontjes |
het eerbetoon o
- blijk van verering dat aan iemand wordt getoond
- Er werden saluutschoten afgevuurd als eerbetoon aan de nieuwe koning.
- ▸ In Horn is afscheid genomen van Tweede Wereldoorlog-veteraan Leo Hendrikx. Als eerbetoon aan de Engelandvaarder vloog tijdens het binnendragen van de kist een Spitfire boven het Limburgse dorp, meldt 1Limburg.[1]
- Het woord eerbetoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eerbetoon" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Afscheid van Engelandvaarder Leo Hendrikx (99) met overvliegende Spitfire” (8 april 2023), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be