hommage
- hom·ma·ge
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eerbetoon’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1548 [1]
- afgeleid van het Franse hommage (met het achtervoegsel -age) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hommage | hommages |
verkleinwoord |
de hommage v
- een activiteit waarbij men waardering voor iemand toont
- De jubilerende burgemeester kreeg een hommage van zijn burgers.
- Hódmeziivásárhely is de geboorteplaats van Sergei Bubka. Duizenden pianopelgrims brachten er volgens haar nog ieder jaar een hommage aan de grote roerganger van de middenhandtechniek, de man die door het naoorlogse Europa zwierf met een rugzak vol vingerzettingen. [4]
- Het woord hommage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hommage" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hommage" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ hommage op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 17
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be