Nederlands

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Morfologisch: een (samenkoppeling) van 'een twee' in de verkleinwoordvorm
  • Etymologisch: [sinds vóór 1978][1]
Woordafbreking
  • een-twee·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord een-tweetje een-tweetjes

Zelfstandig naamwoord

een-tweetje o dim. tant.

  1. (sport) een passeerbeweging waarbij een tegenstander met behulp van een medespeler omspeeld wordt
    • Na een een-tweetje wist hij een prachtig doelpunt te scoren. 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen