ecclesiastisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ecclesiastisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ec·cle·si·as·tisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van ecclesiast met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	ecclesiastisch	ecclesiastischer
verbogen	ecclesiastische	ecclesiastischere
partitief	ecclesiastisch	ecclesiastischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

ecclesiastisch

1. (religie) kerkelijk

   • Wij gaan morgen naar een ecclesiastische bijeenkomst. 

Vertalingen

    1. kerkelijk   

Frans: ecclésiastique (fr)

Spaans: eclesiástico (es)

Gangbaarheid

• Het woord ecclesiastisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.