• dys·pep·sie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slechte spijsvertering’ voor het eerst aangetroffen in 1624 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'pessein', 'pettein' (verl. deelw. peptos) (doen rijpen, koken, bakken) met het voorvoegsel dys- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dyspepsie dyspepsieën
verkleinwoord

de dyspepsiev [3]

  1. (medisch) gestoorde spijsvertering
27 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[4]