dwergsleutelbloem


 
  • (IPA in voorbereiding)
  • dwerg·sleu·tel·bloem
enkelvoud meervoud
naamwoord dwergsleutelbloem dwergsleutelbloemen
verkleinwoord dwergsleutelbloemetje dwergsleutelbloemetjes

de dwergsleutelbloemv

  1. (bloemplanten) Primula minima   een plant uit de sleutelbloemfamilie. De soort behoort met zijn hoogte tot 4 cm tot de kleinste in Midden-Europa van nature voorkomende sleutelbloemen. De plant heeft verhoudingsgewijs zeer grote lichtrode bloemen en een klein bladrozet. De bloeitijd valt in juni en juli. Het plantje komt voor in de oostelijke Alpen van beieren tot tonale op kalkarme, zure grond. De hoogte varieert van 1500-3000 m