• dwars·straat
enkelvoud meervoud
naamwoord dwarsstraat dwarsstraten
verkleinwoord dwarsstraatje dwarsstraatjes

de dwarsstraatv / m

  1. straat of steeg die dwars op een grotere hoofdstraat uitkomt
    • ‘Hoe heet dat plein?’, vroeg hij. ‘Dat weet geen Parijzenaar. Zoals niemand weet dat die strook waar de markt op is, de naam draagt van de Renault-directeur die daar in 1986 werd doodgeschoten. En niemand weet waarom die dwarsstraat de Huygensstraat heet. Welke Huygens was dat?’ [1] 
  • ik noem maar een dwarsstraat
een willekeurig voorbeeld noemen
- Het is op dit soort dagen dat ik weleens fantaseer over wat er gebeurd zou zijn als we in Nederland geen lange, rechte vaarten, geen grachten of kanalen hadden gehad. Wat als we het langeafstandenschaatsen nooit hadden leren kennen? Dan waren we misschien een voetballand van betekenis geworden - ik noem maar een dwarsstraat hoor - of een tennisland met elke Wimbledon een Nederlander in de finale. Of misschien wonnen we dan wel elk jaar de Tour de France.[2]
98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]
  1. Volkskrant Hugo Brandt Corstius 4 mei 2009
  2. NRC Japke-d. Bouma 9 februari 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be