Een duwboot.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duw·boot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duwboot duwboten
verkleinwoord duwbootje duwbootjes

Zelfstandig naamwoord

de duwbootv / m

  1. (scheepvaart) een schip dat zelf geen lading vervoert, maar als aandrijving werkt voor een aantal bijna vierkante stalen bakken met lading
    • Duwboten zijn essentieel voor een goed verloop van de scheepvaart. 
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be