Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • druip·zak·pijp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord druipzakpijp druipzakpijpen
verkleinwoord druipzakpijpje druipzakpijpjes

Zelfstandig naamwoord

de druipzakpijpv / m

  1. (manteldieren) Didemnum lahillei   een zakpijpensoort uit de familie van de Didemnidae  . De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1909 voor het eerst geldig gepubliceerd door Hartmeyer
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie