droger
- dro·ger
- Naamwoord van handeling van drogen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | droger | drogers |
verkleinwoord | drogertje | drogertjes |
de droger m
- een toestel dat natte voorwerpen, bijvoorbeeld wasgoed droogmaakt
- Gooi dat natte goed maar in de droger!
1. een toestel dat natte voorwerpen, bijvoorbeeld wasgoed droogmaakt
droger
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van droog
- Het woord droger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "droger" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be