• drie·man·schap
  • Samenstellende afleiding van drie en man met het achtervoegsel -schap
enkelvoud meervoud
naamwoord driemanschap driemanschappen
verkleinwoord

het driemanschapo

  1. politiek leiderschap dat uit drie gelijkwaardige personen bestaat
    • Gijsbert Karel van Hoogendorp, Leopold graaf van Limburg Sti­rum en Adam Frans Julius Armand baron van der Duyn van Maasdam vormden in de jaren 1810-1815 een driemanschap dat een belangrijke rol gespeeld heeft bij de vorming van het Koninkrijk der Nederlanden. 
90 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be