Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·kwart·broek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord driekwartbroek driekwartbroeken
verkleinwoord driekwartbroekje driekwartbroekjes

Zelfstandig naamwoord

de driekwartbroekv / m

  1. (kleding) broek die tot onder de knie maar ruim boven de enkels reikt
    • Tijdens het wandelen droegen we driekwartbroeken. 
Synoniemen
  1. kuitbroek

Gangbaarheid