Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kuit·broek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kuitbroek kuitbroeken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kuitbroek v/m [2]

  1. een korte broek die de knieën bedekt
    • Draag gewoon een luchtige lange broek en zeker geen kuitbroek.' Een overhemd met korte mouw erbij? 'Die zouden moeten worden verbrand', vindt Van Leer. 'Je kunt gewoon de lange mouwen van een overhemd opstropen. En een jasje hoeft niet met dit weer.' [3] 
    • De politie heeft in de jacht op de daders een signalement verspreid. Het gaat om twee getinte mannen tussen de 20 en 35 jaar. Een van de mannen is ongeveer 1,70 lang en droeg een grijze kuitbroek, een rood Adidas trainingsjack en een schoudertasje. De andere man is ongeveer 1,90 lang en droeg een zwarte jas met capuchon. [4] 
    • Piet had in mijn tijd een geplooide kraag, oorringen, een zwart geschminkt gezicht en een kuitbroek. Heeft mij dat racistisch gemaakt? Voelde ik mij superieur ten opzichte van mijn hartsvriendin op mijn 15e omdat zij geboren was in Suriname? [5] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[6]


Verwijzingen