drassig
- dras·sig
- In de betekenis van ‘doorweekt (van grond)’ voor het eerst aangetroffen in 1771 [1]
- afgeleid van dras met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | drassig | drassiger | drassigst |
verbogen | drassige | drassigere | drassigste |
partitief | drassigs | drassigers | - |
drassig
- eigenschap van grond: slap en vochtig dus moerassig
- De drassige weilanden konden niet met een tractor worden bewerkt.
- ▸ Pogue en ik vlogen vooruit en raakten verwikkeld in een wedstrijd wie het snelste door de drassige grond kon ploegen.[3]
- Het woord drassig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "drassig" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "drassig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ drassig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be