Nederlands

 
1. Het voormalige douanekantoor in Ter Apel.
Uitspraak
Woordafbreking
  • dou·a·ne·kan·toor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord douanekantoor douanekantoren
verkleinwoord douanekantoortje douanekantoortjes

Zelfstandig naamwoord

het douanekantooro

  1. (bouwkunde) werkruimte voor de ambtenaren die toezicht houden op internationaal verkeer van mensen, dieren en goederen
    Meestal te vinden bij een lucht- of zeehaven of een grensovergang.
     Hazeldonk-Meer is sinds het wegvallen van de Europese binnengrenzen veranderd. De douanekantoren zijn verdwenen.[2]
     Eind december werd in Moermansk een kustwachtbasis geopend met spiksplinternieuwe pieren, hangars en een douanekantoor.[3]
     Een hub (overstapluchthaven) wordt het sowieso niet. En om Lelystad aantrekkelijk te maken voor maatschappijen en passagiers moeten er vele tientallen miljoenen geïnvesteerd worden in terminals, verkeersleiding, een douanekantoor en betere bereikbaarheid.[4]
     Ze stelt voor de coffeeshops aan de grens te zetten, bijvoorbeeld in de voormalige douanekantoortjes.[5]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Arjen Schreuder
    “In Hazeldonk is de grens nog voelbaar in de regels” (13 mei 2019) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Eva Cukier
    “Rusland ruikt kansen in Arctisch gebied” (10 januari 2019) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    Hans Steketee
    “Kruip-door-sluip-door in het luchtruim” (25 mei 2013) op nrc.nl  
  5.   Weblink bron “Venlo is drugstoerisme zat” (26 oktober 1998) op nrc.nl