Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·plui·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorpluizen
pluisde door
doorgepluisd
zwak -d volledig dóórpluizen

Werkwoord

dóórpluizen

  1. verder gaan met het verwijderen van pluizen
  2. verder gaan met het afgeven van pluizen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorpluizen
doorploos
doorplozen
klasse 2 volledig doorplúízen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als onscheidbaar werkwoord.

Werkwoord

doorplúízen

  1. grondig uitzoeken tot in de details
    • Ik heb nochtans alle verslagen van de afgelopen twee jaar doorplozen: ik vond geen enkel tegenstrijdig belang 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen