Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·vor·sen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

doorvorsen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorvorsen
doorvorste
doorvorst
zwak -t volledig
  1. grondig onderzoeken
     Je hebt wetenschappers die per telescoop de verste hoeken van het heelal aandoen om wat wijzer te worden over de schepping. Je hebt er die de donkerste oerwouden doorvorsen in de hoop de laatste onontdekte exotische mensensoort te vinden. En je hebt er die het leven van alledag al meeslepend genoeg vinden voor een flinke beschouwing.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[3]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Matt Dings
    “Jezus als E.T.” (21/01/2011), HP de Tijd
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be