nochtans
Niet te verwarren met: nogtans |
- noch·tans
- In de betekenis van ‘bijwoord van causaliteit: evenwel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1275 [1]
nochtans
- luidt een zin in die een onverwachte tegenstelling uitdrukt
- Het mag dan door sommigen als een archaïsme beschouwd worden, nochtans vind ik "nochtans" een erg mooi woord.
- Benoorden de Grote Rivieren is het woord weinig meer in gebruik.
1. luidt een zin in die een onverwachte tegenstelling uitdrukt
- Het woord nochtans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nochtans" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "nochtans" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be