doorboren
- Geluid: doorbóren (hulp, bestand)
- IPA: / dorˈborə(n) / (3 lettergrepen)
- Geluid: dóórboren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdorborə(n) / (3 lettergrepen)
- door·bo·ren
- samenstelling van door en boren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorboren |
doorboorde |
doorboord |
zwak -d | volledig |
doorbóren
- overgankelijk een scherp voorwerp geheel door iets heen steken.
- De lans doorboorde hem en hij sneuvelde.
1. een scherp voorwerp geheel door iets heen steken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorboren |
boorde door |
doorgeboord |
zwak -d | volledig |
dóórboren
- inergatief het boren voortzetten.
- Ze zijn boven bezig met verbouwen en ze boren maar door; ik word er horendol van!
- overgankelijk boren tot men de andere zijde bereikt heeft.
- Spotgaten worden normaal niet volledig doorgeboord.
- Het woord doorboren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doorboren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be