doodop
- dood·op
- intensiverende samenstelling van dood zn en op bn
stellend | |
---|---|
onverbogen | doodop |
verbogen | (alleen predicaat) |
doodop
- zo sterk vermoeid dat men in levensgevaar of althans gevaar voor de gezondheid is
- Hij veroorzaakte een verkeersongeluk omdat hij doodop was van die lange reis en toch achter het stuur klom.
- ▸ Toen ik voor de laatste keer mijn tent in de gierende wind en sneeuw opzette, trok ik al mijn natte kleren uit en kroop naakt mijn slaapzak in om weer op temperatuur te komen. Ik was doodop en kon niet geloven dat het morgen na al die maanden voorbij zou zijn.[1]
- Het woord doodop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doodop" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be