dommig
- dom·mig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dommig | dommiger | dommigst |
verbogen | dommige | dommigere | dommigste |
partitief | dommigs | dommigers | - |
dommig [1]
- een beetje dom, op een niet zo intelligente manier; sloom
- Ik bekeek even dommig mijn huid. [2]
- Nadat de politie de melding binnenkreeg troffen ze het beest ronddwalend aan. ,,Schotse Hooglanders zijn een beetje mensenschuw dus we moesten de koe voorzichtig en rustig benaderen, schrijft de politie op Facebook. Over de portofoon kon het hele korps meegenieten van de politie-actie. ,,De koe is nogal dommig en een beetje zwaar om weer over het hekje te tillen, werd er over de portofoon geroepen. [3]
- Twee weken geleden appte Danny Makkelie tijdens een live-uitzending naar Hans Kraay jr. dat Pol van Boekel er hopeloos naast zat bij een beslissing. Kraay was zo handig of dommig (doorhalen wat niet van toepassing is) dat direct met de kijkers te delen. Makkelie sloot het appje af met de vraag zijn naam niet te noemen, maar dat had hij beter in de eerste regel kunnen zetten, want toen had Kraay zijn bron al in de openbaarheid gegooid. [4]
- Het woord dommig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dommig" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 30-12-08 Een nieuwe hoogheid en een oude kogel
- ↑ Tubantia 11-01-17 Ontsnapte koe probeert Coentunnel in te lopen
- ↑ Tubantia Leon ten Voorde 27-12-17 Matennaaiers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be