dominikanerwida
- (IPA in voorbereiding)
- do·mi·ni·ka·ner·wi·da
- samenstelling van dominicaan zn en wida zn met het invoegsel -er-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dominikanerwida | dominikanerwida's |
verkleinwoord | dominikanerwidaatje | dominikanerwidaatjes |
dominikanerwida
- (zangvogels) Vidua macroura een opvallende vogel met een zeer lange staart, uit de familie van de Viduidae . De vogel komt voor in sub-Saharisch Afrika en wordt ook gehouden in volières. In het Caraïbische gebied zijn verwilderde populaties van ontsnapte vogels
- Het woord 'dominikanerwida' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.