• do·mi·ci·li·e·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord domiciliëring domiciliëringen
verkleinwoord - -

de domiciliëringv

  1. het kiezen van een (wettelijke) verblijfplaats of domicilie in principe het adres, zoals opgegeven bij de burgerlijke stand
  2. automatische overschrijving van geldbedragen door de bank laten verrichten
64 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be