dolomiet
- do·lo·miet
- Afgeleid van de naam van de Franse geoloog Déodat Gratet de Dolomieu met het achtervoegsel -iet [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dolomiet | - |
verkleinwoord | - | - |
het dolomiet o
- (mineraal) een carbonatisch mineraal; calcium-magnesium-carbonaat met de formule CaMg(CO3)2
- Waar het harde dolomiet is afgesleten, is de bedding breed; waar de zachte kalksteen is geërodeerd, heeft het water een (diepe) kloof gevormd.[3]
- Het woord dolomiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dolomiet" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ dolomiet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ M. Jurković, N. Peyroles, J. Subtil Kroatie / druk 1, 2006, p. 132
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be