dokterskaart

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dokterskaart    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dok·ters·kaart

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  dokter zn  en  kaart zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dokterskaart	dokterskaarten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dokterskaart v / m

1. (medisch) (economie) bewijs dat iemand recht heeft op gratis medische zorg

Verwante begrippen

• ziekenfondskaart

Gangbaarheid

• Het woord dokterskaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.