Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·fonds·kaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenfondskaart ziekenfondskaarten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ziekenfondskaartv / m

  1. bewijs dat men via een ziekenfonds verzekerd is voor ziektekosten
     Het duurde even voordat het slachtoffer was geïdentificeerd. Pas toen haar ziekenfondskaart werd gevonden in de vijver, kon de familie worden ingeseind.[2]
     De overheid heeft een nieuw softwaresysteem laten ontwerpen om begunstigden te identificeren en alle behandelingen en de kosten bij te houden. Elke begunstigde krijgt een uniek nummer en een ziekenfondskaart.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Zelfmoord met behulp van krokodillen” (16 sep. 2014), De Telegraaf
  3.   Weblink bron “Wordt 'Modicare' voor de allerarmsten een succes in India?” (23-09-2018), NOS