• dog·ma·tiek
enkelvoud meervoud
naamwoord dogmatiek dogmatieken
verkleinwoord dogmatiekje dogmatiekjes

de dogmatiekv

  1. (religie) vaste uitgangspunten van een geloof
    1. (rooms-katholiek) geheel van de geopenbaarde waarheden die door de kerk zijn bevestigd
      • Voorbij de dogmatiek die het Magisterium van de Kerk duidelijk vastlegt, zagen we dat wat normaal lijkt voor een bisschop op het ene continent, vreemd en zelfs schandaleus kan overkomen voor een bisschop op een ander continent. De culturen zijn heel divers en elk algemeen principe moet geïncultureerd worden om aanvaard en gevolgd te worden. [1]
    2. (protestants) stelsel van gedachten over wat de relatie die God in Christus met de mens heeft gelegd inhoudt
      • Dogmatiek is de systematische doordenking van de inhoud van de relatie die God in Christus met ons heeft gelegd (Hendrikus Berkhof). [2]
  2. (religie) vakgebied in de filosofie en theologie dat op zoek is naar de onbetwistbare en onveranderbare waarheden van het geloof
    • Hij stond uiteindelijk te boek als de theoloog die de Bijbel en God in twijfel trok. Door uitspraken als "Al het spreken over boven, komt van beneden" maakte hij zich weinig geliefd bij orthodoxe gelovigen. Dat het de mens is die bepaalt wat er over God wordt gezegd, viel bij veel gelovigen ook niet in goede aarde. Ook was Kuitert in een periode van dertig jaar hoogleraar Ethiek en Dogmatiek aan de Amsterdamse Vrije Universiteit. [3] 
    • De film is zeker geen pleidooi. Maar de homokwestie is een goed en helder voorbeeld van hoe geschift dogmatiek is. In die zin is het meer een pleidooi tegen dogmatiek, vooral in combinatie met de kerk. [4] 
    • "Hij geldt als een van de grootste theologen in de katholieke wereld van de tweede helft van de 20e eeuw en het begin van de 21e eeuw. Zijn kennis beperkt zich niet alleen tot de dogmatiek, waarin hij in zijn jonge jaren hoogleraar was, maar strekt zich uit tot het hele terrein van de theologie", schrijven de bisschoppen, die vinden dat de paus zijn grote kennis heeft laten doorklinken in de encyclieken en brieven die hij openbaarde. [5] 
89 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[6]