divisjon
- di·vi·sjon
- Afkomstig van het Latijnse werkwoord dividere
Naar frequentie | 16606 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | divisjon | divisjonen | divisjoner | divisjonene |
genitief | divisjons | divisjonens | divisjoners | divisjonenes |
divisjon m
- (wiskunde) delen, deling, staartdeling
- (economie) divisie (afdeling binnen een groot bedrijf of concern)
- (militair) divisie (afdeling binnen het leger)
- (sport) divisie (b.v. eredivisie, tweede divisie)
- [1]: multiplikasjon
- [4]: førstedivisjon
- di·vi·sjon
- Afkomstig van het Latijnse werkwoord dividere
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | divisjon | divisjonen | divisjonar | divisjonane |
divisjon m
- (wiskunde) delen, deling, staartdeling
- (economie) divisie (afdeling binnen een groot bedrijf of concern)
- (militair) divisie (afdeling binnen het leger)
- (sport) divisie (b.v. eredivisie, tweede divisie)
- [1]: multiplikasjon