Nederlands

 
diskjockey aan het werk
Uitspraak
Woordafbreking
  • disk·joc·key
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘aankondiger van grammofoonplaten’ voor het eerst aangetroffen in 1955 [1]
  • samenstelling van  disk  en  jockey  (ontleend aan Amerikaans-Engels) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord diskjockey diskjockeys
verkleinwoord diskjockeytje diskjockeytjes

Zelfstandig naamwoord

de diskjockeym

  1. (muziek) (beroep) verzorger van muziek op de radio, in een discotheek of op een danceparty
     Het was de basis voor zijn eenzelvigheid. Op de middelbare school werd Muskee geraakt door On the Road van Jack Kerouac en The Naked Lunch van William Burroughs. Discjockey Willis Conover van radiozender The Voice of America stak hem aan met jazz en blues. Vooral de dampende liedjes van John Lee Hooker maakten indruk.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen