• dis·ket·te
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘floppy’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1980 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord diskette diskettes
verkleinwoord disketje
diskettetje
disketjes
diskettetjes

de diskettev / m

  1. (informatica) een kleine flexibele magneetschijf waarop data vanuit de computer kan worden geschreven of afgelezen
    • Na de komst van de betrouwbaardere USB-stick, die ook een grotere capaciteit heeft, is de diskette nauwelijks meer in gebruik. 
98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]


diskette

  1. (informatica) diskette