• dis·co·bar
enkelvoud meervoud
naamwoord discobar discobars
verkleinwoord - -

de discobarv / m

  1. café waar opnames van popmuziek worden afgespeeld waar op gedanst kan worden
  2. (geschiedenis) deel van een platenwinkel of warenhuis waar men zittend op een barkruk via een koptelefoon mogelijk aan te schaffen muziek kan beluisteren
97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]