discobar
- dis·co·bar
- porte-manteau van discotheek "verzameling muziekopnamen" en bar [1]
- [1] na verloop van tijd ook op te vatten als samenstelling van disco zn en bar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | discobar | discobars |
verkleinwoord | - | - |
- café waar opnames van popmuziek worden afgespeeld waar op gedanst kan worden
- (geschiedenis) deel van een platenwinkel of warenhuis waar men zittend op een barkruk via een koptelefoon mogelijk aan te schaffen muziek kan beluisteren
- Het woord discobar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "discobar" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be