disciplinair
- dis·ci·pli·nair
- afgeleid van het Franse disciplinaire of van discipline met het achtervoegsel -air
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | disciplinair | disciplinairder | disciplinairst |
verbogen | disciplinaire | disciplinairdere | disciplinairste |
partitief | disciplinairs | disciplinairders | - |
disciplinair [1]
- de discipline betreffend
1.
- Het woord disciplinair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "disciplinair" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be