• di·no·fla·gel·laat
enkelvoud meervoud
naamwoord dinoflagellaat dinoflagellaten
verkleinwoord

de dinoflagellaatm

  1. (protisten) eencellige met een tweetal zweepstaartjes die in water leven, uit de stam Dinoflagellata  
     Klein probleempje: dinoflagellaten zijn microscopisch klein en er zit niet meer dan enkele tientallen nanogram aan C in een fossiele dinoflagellaat. Niemand kon daarvan de verhouding tussen 12C en 13C meten.[2]
  1.   Weblink bron
    Bütschli O.
    3. Unterabtheilung (Ordnung) Dinoflagellata. (1885) in: Dr. H.G. Bronn's Klassen und Ordnungen des Thier-Reichs, wissenschaftlich dargestellt in Wort und Bild. Erster Band Protozoa., C.F. Winter'sche Verlagshandlung, Leipzig / Heidelberg., p. 906-1029
  2.   Weblink bron
    Appy Sluijs
    “Terugkijken naar een miljoenen jaren oud klimaat” (12 juni 2019) op nrc.nl