Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dienst·ver·le·nend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dienstverlenend dienstverlenender dienstverlenendst
verbogen dienstverlenende dienstverlenendere dienstverlenendste
partitief dienstverlenends dienstverlenenders -

Bijvoeglijk naamwoord

dienstverlenend [1]

  1. betrekking hebbend op het ondersteunen van anderen door het verrichten van bepaalde taken
    • Invest Utrecht werkt nauw samen met partners, zoals Economic Board Utrecht, Utrecht Science Park en Dutch Game Garden. Veel nieuwkomers zijn actief in de life-sience en dienstverlenende sector, de gaming industrie en in de landbouwsector. [2] 
    • De ruimtes zijn bedoeld voor dienstverlenende partijen. Het bestemmingsplan van de gemeente laat geen detailhandel toe. "Geen winkels", zegt Weghorst. "De gemeente heeft de afgelopen jaren haar best gedaan om juist de winkels in het centrum te houden. In De Schakel komt andersoortige dienstverlening. [3] 
    • ,,Frank combineert wereldwijde commerciële ervaring met online ervaring, waar merken- en klantloyaliteit essentieel zijn, en heeft een aantoonbare staat van dienst in diverse dienstverlenende sectoren." [4] 
  2. het bereid zijn anderen te helpen
    • Het onderzoek laat een positief beeld zien als het gaat om de bereikbaarheid van de afdelingen en de dienstverlenende houding van de medewerkers. Met de 'hoofdtelefoon' gaat het minder goed, de bereikbaarheid is daar minder geworden. [5] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen