dienstenchequewerker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dienstenchequewerker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdinstə(n)ʃɛkˌwɛrkər / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- dien·sten·che·que·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dienstencheque zn en werker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dienstenchequewerker | dienstenchequewerkers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de dienstenchequewerker m
- (persoon) (economie) (België) iemand die huishoudelijk werk doet voor een particulier die daarvoor betaalt via tegoedbonnen die de overheid subsidieert
- ▸ Dezelfde verandering geldt voor de vakbonden. De metaalvakbond in Vilvoorde is bijna dood. We hebben hier 2.100 leden verloren door Sabena en 500 door Renault. Ons personeel is van tien naar vijf gegaan. Het is hier heel stil tegenwoordig. Intussen groeien de dienstenbedrijven en de dienstenvakbonden. Zo gaat dat. Kijk eens naar de dienstenchequewerkers. Dat systeem bestaat amper drie jaar en ze betogen al met 5.000 man in Brussel. Dat is toch fantastisch syndicaal werk. Helaas doet het ABVV het niet zo goed in al die nieuwe sectoren als het ACV.[1]
Gangbaarheid
- Het woord dienstenchequewerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “„Solidariteit botst op vele grenzen”” (24 februari 2007), De Standaard