• dich·ter-zan·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord dichter-zanger dichter-zangers
dichters-zangers
verkleinwoord - -

de dichter-zangerm

  1. (beroep) iemand die liederen zingt waar hij zelf de tekst van heeft geschreven
     “Amsterdam is een bananenrepubliek,” schreef de dichter-zanger Heinz Hermann Polzer alias drs. P.[1]
  1.   Weblink bron
    Henk van Gelder
    “Een Zwitser aan de gracht; Zanger-dichter drs. P.; 'Ook Amsterdam kent eilandjes van rust en beschaving'” (24 juli 1991) op nrc.nl