destinatief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: destinatief (hulp, bestand)
- IPA: / ˌdɛstinaˈtif / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- des·ti·na·tief
Woordherkomst en -opbouw
- [zelfstandig naamwoord] van Engels destinative (case) [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | destinatief |
verbogen | destinatieve |
Bijvoeglijk naamwoord
destinatief
- (taalkunde) de bestemming aangevend
- In hoofdstuk 5 wordt het standpunt verdedigt dat in samenstellingen in feite elke betrekking tot de twee onderdelen mogelijk is, terwijl het aspect van de betrekking alleen maar imperfectief (krotwoning), perfectief (baksteen) of destinatief (zwembroek) kan zijn. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | destinatief | destinatieven |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
destinatief m
- (taalkunde) naamval in het Baskisch die uitdrukt waar een handelinɡ op ɡericht is
- Het Baskisch kent een destinatief.
Vertalingen
1. naamval in het Baskisch die uitdrukt waar een handelinɡ op ɡericht is
Gangbaarheid
- Het woord 'destinatief' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Ibarretxe-Antuñano, I.An Overview of Basque Locational Cases: Old Descriptions, New Approaches, International Computer Science Institute Technical Report No. 01-006 (2001); p. 3; geraadpleegd 2017-11-22
- ↑ Zonneveld, W."Aankondigingen en mededelingen. Proefschrift over Nederlandse nominale composita" in: De Nieuwe Taalgids. jrg. 87 nr. 3 (1994) Wolters-Noordhoff, Groningen; p. 278/279; geraadpleegd 2017-11-22