• des·in·te·res·se
enkelvoud meervoud
naamwoord desinteresse
verkleinwoord

de desinteressev

  1. onverschilligheid
    • Hij keek met volledige desinteresse naar het curlen want hij begreep er helemaal niets van. 
     'Pieter schrok zich dood toen ik hem vertelde dat ik zijn e-mail had gelezen,' ging Heleen op een toon verder waaruit eerder desinteresse dan passie klonk.[1]
     Daardoor kwam de verantwoordelijkheid voor het huis en het land ook grotendeels neer op de schouders van de kamerheer. Geoffrey Poke had zich al stevig geïnstalleerd aan de top van de hiërarchie van de bedienden toen Emont lord werd, en de combinatie van Geoffreys zucht naar macht en Emonts desinteresse gaf hem de gelegenheid om zijn positie verder uit te breiden.[2]
  1. lethargie, saaiheid, verveling
97 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[3]
  1. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  2. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026346477
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be