derdejaarsstudent

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • der·de·jaars·stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord derdejaarsstudent derdejaarsstudenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de derdejaarsstudentm

  1. (onderwijs) iemand die voor het derde jaar een bepaalde studie volgt; student in het derde studiejaar
     Tom Fly is derdejaarsstudent aan het University College London. Hij voelde zich door het huidige kabinet heel erg in de steek gelaten omdat het collegegeld omhoog is gegaan.[3]
     Ook zijn we niet meer gewend om in groepsverband te werken. ,,Ik zie dat heel duidelijk bij de derdejaarsstudenten Ondernemerschap aan wie ik gastcollege geef. Zij zijn veel stiller en minder assertief vergeleken met de groepen aan wie ik hiervoor les gaf. Maar zij waren natuurlijk eerstejaars tijdens de eerste lockdown en deden alles online. Nu moeten ze wennen aan het feit dat ze samen in een collegezaal zitten. Alleen, deze groep moet wel over twee jaar de arbeidsmarkt op waar ze wel van zich zullen moeten laten horen.”[4]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. derdejaarsstudent op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Conservatieven vs. Labour: wie stemt er eigenlijk op ze?” (Donderdag 7 mei 2015), NOS
  4.   Weblink bron
    Sanne Wolters
    “Meer lokkertjes voor nieuw personeel? Dit kunnen we verwachten van de arbeidsmarkt in 2023” (06-01-2023), Tubantia