depolariseren
- de·po·la·ri·se·ren
- afgeleid van het Franse dépolariser (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -iseren)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
depolariseren |
depolariseerde |
gedepolariseerd |
zwak -d | volledig |
depolariseren overgankelijk
- (medisch) verminderen van de elektrische lading in een zenuwcel
- (natuurkunde) het verdwijnen van een ladingsscheiding (de polariteit opheffen van)
- (natuurkunde) het verdwijnen van een polarisatie door een proces van strooiing dat de richting van een vector willekeurig maakt
- (politiek) het (doen) verdwijnen van een politiek spanningsveld
- Het woord depolariseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.