denkbaar
- denk·baar
- Naamwoord van handeling van denken met het achtervoegsel -baar [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | denkbaar | denkbaarder | denkbaarst |
verbogen | denkbare | denkbaardere | denkbaarste |
partitief | denkbaars | denkbaarders | - |
denkbaar
- wat mogelijk is maar nog niet bewezen is
- Het is eigenlijk niet denkbaar dat een mens 5000 km kan hardlopen in minder dan 50 dagen en toch gebeurt dat ieder jaar in New-York.
- Volgens de wetenschappers is het denkbaar dat het om een brokstuk gaat van de planetoïde die in botsing is gekomen met het moederlichaam van de L-chondrieten. Ze suggereren dat er al lang niets meer van deze planetoïde over is[2]
- ▸ Toch had zowel de Luftwaffe als het Duitse leger de overwonnen Engelsen bij Duinkerken op de mildst denkbare manier behandeld.[3]
1.
- Het woord denkbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "denkbaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ denkbaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Eddy Echternach 16 juni 2016
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be