delcredere
- Geluid: delcredere (hulp, bestand)
- IPA: /ˌdɛɫ.krə.ˈdɪː.rə/
- del·cre·de·re
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘het borgstaan van commissionair’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1643 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | delcredere | - |
verkleinwoord | - | - |
het delcredere o
- (financieel), (juridisch) het borg staan (van een commissionair)
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord delcredere staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "delcredere" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ delcredere op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).