• dek·vloer
enkelvoud meervoud
naamwoord dekvloer dekvloeren
verkleinwoord

de dekvloerm

  1. (bouwkunde) de gladde bovenlaag van een betonnen vloer
    • De afgelopen jaren werkte Peeters aan een nieuwe lijn met veilige en arbeidsvriendelijke mixmachines. „Die worden gebruikt voor het maken van een zogenaamde dekvloer, de gladde bovenlaag van betonnen vloeren. [2] 
    • In het pand wordt in opdracht van eigenaar Ter Steege gesloopt door de Rijssense Gebouwen Sloperij (RGS). De bedoeling is dat metaalschool Remo daarin uitbreidt. Middelkamp, die constateerde dat er werd gesloopt zonder vereiste vergunning, vertrouwde het niet en liet monsters van het puin onderzoeken. Vrijdag bleek dat daarin asbest zit. Het komt uit de dekvloer die door de RGS is weggebroken en deels al is afgevoerd. [3] 
    • Voor de oplevering heeft mijn vader alles moeten laten slopen om het huis kaal te kunnen opleveren. Zelfs een nieuwe dekvloer moest er komen. Kosten verhuizing voor mijn hoogbejaarde vader: ruim 6500 euro. Hij is bizar op kosten gejaagd. [4] 
92 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]